donderdag, april 25, 2024
HomeColumnGast columnistDe zekerheid dat het nooit meer over gaat…

De zekerheid dat het nooit meer over gaat…

-

column167x60We schrijven september 1983. Als zestienjarige puber woonde ik nog bij mijn ouders met twee oudere broers. De oudste broer had sympathie voor Feyenoord, terwijl mijn andere broer en vader ooit kozen om Ajax een warm hart toe te dragen. Mijn moeder had het er maar zwaar mee, maar hield zich nadrukkelijk afzijdig.

De keuze van de schrijver om te juichen bij een doelpunt voor Feyenoord heeft eigenlijk niet eens een verklaring. Het “Hand in hand” raakte me wel en hoewel ik mijn toen nog prille leven al liefhebber was van technisch en aanvallend voetbal, werd ik toch meer getroffen door de onvoorzettelijkheid van de ploeg uit Rotterdam Zuid. De ploeg symboliseert van oudsher een speelwijze waarbij er gewonnen moet worden door bloed, zweet en tranen. Misschien is het wel in overeenstemming met mijn levensvisie. Voor succes moet geknokt worden en ik heb niet zoveel op met ‘dat het maar moet komen aanwaaien’. Als je iets wilt bereiken, moet je het verdienen.

Op die zondagmiddag in 1983 luisterde ik samen met de twee lieden uit het ‘vijandige kamp’naar Langs de Lijn. Ik kan mij nauwelijks een meer pikzwarte voetbalmiddag herinneren uit mijn voetballeven. Die middag was ik voor het eerst en tevens laatst-in elk geval vooralsnog- buiten zinnen. Met een gezicht dat op onweer stond, moest ik aanhoren dat Jesper Olsen er 7-2 van maakte. Niet veel later dompelde Marco van Basten mij in nog diepere rouw. Ik griste de transistor van tafel en liep briesend en meer dan ontdaan naar het balkon. We woonden in die tijd op de tweede etage. Met een worp waarin wanhoop, verdriet en vernedering samen werden gebundeld, maakte het kleinood een vrije val. Ik kon nog net zien dat de tegels een einde maken aan mijn martelgang.

Het gezin keek mij met verbazing en ontzetting na toen ik mijn kamer in vluchtte. Dat bedeesde jongetje was nog nooit zo buiten zichzelf getreden. Vaag herinner ik mij dat ik alle moed bij elkaar schraapte om ’s avonds toch nog naar Sport in Beeld te kijken. Er waren wel pesterijtjes, maar men zag ook wel in dat ik in staat was om het interieur een ander perspectief te geven dus liet men mij verder met rust. Nu ik de krankzinnige vertoning ook op het netvlies had, moest ik mezelf weer bij elkaar schrapen. De competitie was immers net begonnen. Uiteindelijk kon ik dat jaar een lange neus trekken. Juist in het seizoen dat ik in het bezit was van een seizoenskaart rechtte Feyenoord de rug. Ajax werd in de Kuip te kijk gezet en ook in de beker kwam Feyenoord, onder meer door wederom de aartsvijand te kloppen, bovendrijven.

Bijna 29 jaar verder kan ik me niets meer voorstellen bij mijn woedeaanval van toen. Hoewel ik nog steeds veel volg van het betaalde voetbal, raakt een nederlaag van mijn favorieten me maar weinig. Natuurlijk blijft mijn hart verbonden aan de club, maar naarmate de jaren verstrijken wordt een mens doorgaans milder en stijgt het relativeringsvermogen. Waar ik vroeger alles volgde, kijk ik nu selectiever.

In actieve zin is voetbal ook altijd mijn spelletje geweest. De geur van vers gemaaid gras, de humor in de kleedkamer, de honger naar een partijspel op de training en het oeverloze praten over de gespeelde en de aanstaande wedstrijd. Meer was er lange tijd nauwelijks.
Nadat slijtage aan de linkerknie mij tien jaar geleden noopte met voetbal te moeten stoppen, dreigde ik in het bekende zwarte gat te vallen. Een jaar lang kon ik het niet opbrengen om naar mijn elftal, waar ik jarenlang deel van uitmaakte, te gaan kijken. Ook het volgen van de prestaties van mijn voormalige zaalvoetbalteam was mij te pijnlijk. Voetbal was vanaf mijn vierde mijn passie en die hartstocht was weggerukt. Geleidelijk aan herstelde ik in mijn bovenkamer en liet ik het seizoen daarna mijn tronie weer zien. Gemakkelijk ging het mij niet af, maar na afloop was ik weer onder de jongens. Biertje erbij en een goed gesprek. Wie dat laatste overigens gelooft, zit er stevig naast. In elk geval kon ik mij er meer en meer bij neerleggen dat het over was. Maar de drang om de tijd te vullen met veel voetbal- ook al was dat niet meer in actieve zin- bleef. Een zekerheidje voor het leven..

Van jongs af aan werd mijn leven gekleurd door voetbal en ook andere sporten volgde ik in enigerlei mate. Als ik niet buiten aan het voetballen was, zat ik in huiselijke sferen te schrijven. Alle uitslagen gingen netjes de schriftjes in. Stapels gingen er doorheen. Hoewel de uitslagen, verslagen en foto’s van en over voetbal de meeste tijd opslurpten, was er ook ruimte voor vrijwel alle andere sporten. Zelfs relatief minder in het oogspringende sporten als ijsspeedway, schaken en bobsleeën nam ik mee. In een nagebootst stadion speelde ik mijn eigen competitie. Gestapelde woordenboeken vormden de cols tijdens mijn eigen Ronde van Frankrijk die ik met een dobbelsteen en plastic rennertjes drie weken lang nabootste. En op zeer jeugdige leeftijd denderden de matchbox-autootjes door de diverse vertrekken in huis tijdens een Grand Prix van de F1. De schriftjes moesten worden gevuld met uitslagen, gefingeerd of niet. Een dwangmatige obsessie.

Bij de clubs waar ik voor speelde, bleef ik lange tijd blessurevrij. Het was vanzelfsprekend, gezien mijn band met de pen, dat ik deel uitmaakte van de redactie van de clubbladen van de verenigingen. Als middelste middenvelder speelde ik vrijwel alle wedstrijden en trainingen sloeg ik pas over als ik bij wijze van spreken aan het infuus lag.
Na mijn “voetbalcarrière” heeft mijn passie voor het schrijven werktechnische vormen aangenomen.Via via kwam ik bij de krant en vanaf 2004 sta/zit ik weer (bijna) elke zaterdag langs de lijn. Gewapend met pen en papier. Het amateurvoetbal volgde ik al nadrukkelijk en vanaf 2004 mag ik er ook nog eens mijn mening op loslaten in de krant. Doordeweeks sta ik nog net zo moeizaam op als in mijn jeugd. De wekker en ik zullen nooit vrienden worden. Daarentegen hoef ik op zaterdag geen wekker te zetten; de natuur doet dan zijn werk. ‘Mijn’ dag is dan aangebroken.

Op zich maakt het mij eigenlijk niet uit hoe de opdracht luidt voor de komende zaterdag. Elke klasse heeft zijn niveau en charme en een voetballiefhebber heeft het toch wel naar zijn zin. Of dat nu bij, om eens wat te noemen, het bescheiden GWS is of dat sportpark Middelmors op de rol staat. Laatst kon ik het niet laten wat van mijn schriftjes te ontdoen van stof.  Even terug naar de historie van mijn oude clubs en zomaar een greep naar een sterk vergeeld schriftje. Ik kom bij toeval twee uitslagen tegen met als tegenstander MVKV (later samen gegaan met KRV om FC Rijnvogels te vormen). Op vreemde bodem zegevierden we met 1-9, terwijl we thuis met 8-2 wonnen (midden jaren ’70). Die laatste uitslag refereert mij meteen aan die zondagmiddag, waar ik dit verhaal mee begon.

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read