vrijdag, maart 29, 2024
HomeRedactioneelInterviews algemeenHeijmans: lange haren, drie rode kaarten in drie dagen en respect

Heijmans: lange haren, drie rode kaarten in drie dagen en respect

-

interview167x60Komende zaterdag staat in Leiden- Noord het duel tussen Roodenburg en Valken’68 op het programma. Qua ranglijst zit er kraak noch smaak aan het duel, want de Leidenaren degradeerden enkele weken terug en de Valkenburgers hebben zich geplaatst voor de nacompetitie voor een plekje in de eerste klasse. Het duel verdient evenwel aandacht vanwege de laatste ‘stuiptrekkingen’ van boegbeeld Patrick Heijmans. De spijkerharde verdediger zal zijn voetbalschoenen weldra in de wilgen hangen.

Heijmans, die ruimschoots de tijd neemt om met onze redactie in gesprek te gaan, plaatst wel een correctie bij het begrip ‘afscheidswedstrijd’. Officieel klopt het wel dat er komende zaterdag een einde komt aan zijn voetballoopbaan, maar op zaterdag 26 mei staat er ook nog een ingelaste slotwedstrijd op het programma tussen Oud Roodenburg en Oud Lugdunum. Daarover later meer.

De laatste trainingen, de laatste opstelling, de laatste zweetdruppels en het is over. Hoe beleef je deze week?

,,Mijn hart heeft altijd bij het voetbal gelegen en het valt me best zwaar. Wekelijks keek ik uit naar de trainingen en de wedstrijden. Daar genoot ik van en dat is dus nu bijna afgelopen. Helaas, mag ik wel zeggen. Fysiek gezien zou het nog wel kunnen, maar ik moet realistisch zijn. Het voetballen stopt, maar er wacht wel een nieuwe uitdaging. Ik heb er geen slapeloze nachten, maar het doet me wel wat. Ik heb vrijwel onafgebroken gespeeld tussen mijn zesde en veertigste.”

Je laat het woord uitdaging al vallen. Volgend jaar sta je voor de groep en blijf je dus Roodenburger.

,,En daar ben ik blij mee. De spelersgroep en club wilde graag dat ik zou aanblijven en dat is een geweldige kans. Zoals bekend was dit niet bepaald een succesvol jaar, door uiteenlopende redenen. We moeten een stap terugdoen, maar door de vereniging leeft dat we ook weer terug willen komen. Er staat straks een prima groep, waarmee ik kan gaan werken. Het betekent wel dat de knop om moet, want ik zal dus ook impopulaire maatregelen moeten treffen. Als een karakter of de inzet niet deugt, zal ik dat haarfijn vertellen. Om die reden heb ik nu ook al gesprekken gevoerd. In groepjes en individueel. Alles is op tafel gekomen en er kan straks nergens een misverstand over bestaan. Ik heb daar bewust voor gekozen, zowel naar spelers toe die nu rondlopen bij Roodenburg als naar spelers die terugkeren op het oude nest. De situatie was misschien niet altijd even eenvoudig, want Patrick (Kamperveen, de huidige trainer, red.) was er ook nog. Het heeft echter niet in problemen geresulteerd en we zijn onderling heel open geweest. Patrick had graag door willen gaan, maar er is anders besloten. En of ik het nu ben geworden of iemand anders, maakt voor Patrick niet uit.”

Patrick HeijmansHet trainerschap is voor later zorg. We gaan terug in de tijd. Kan je eens met een bliksemvaart terug in de tijd?

,,Bij deze club ben ik begonnen in de F’jes. Toen hadden we al een erg sterk team. We wonnen bijna wekelijks met 17-0. Onze ouders sommeerden ons wel eens om ook eens de tegenstander te laten scoren. Vervolgens ben ik uitgekomen in alle selectieteams en menig kampioenschap werd gevierd. Al vanaf mijn zestiende raakte ik betrokken bij het eerste elftal, hoewel ik in de twee jaren daarna ook echt mijn wedstrijden mocht spelen. Dan speelde ik vaak anderhalve wedstrijd in het weekend. Eerst met de A-junioren en dan bij het eerste. Omdat ik nooit ‘nee’ zei, hielp ik ook het tweede team uit de brand en zat daar wissel of viel in. Het maakte me ook geen reet uit dat ik vroeg uit mijn nest moest, hoewel ik er vaak pas net in lag.”

Daarover gesproken, de voorbereiding werd dus niet altijd even serieus genomen?

,,Ik was een vrijbuiter en dat ben ik ook lange tijd gebleven. Stappen vond ik geweldig en men wist dat ook. Waar ik ook speelde. Als ik er maar stond en daar hoefden ze zich bij mij geen zorgen over te maken.”

Op een zeker moment werd duidelijk dat je hogerop ook uit de voeten zou kunnen. Wat was het traject?

,,Op mijn 23ste kwam ik terecht bij RVC, dat is tegenwoordig Haaglandia. Daar heb ik ook een wereldtijd gehad. Drie jaar later kwam ik uit voor Scheveningen, al eveneens een heerlijke periode. Wel was ik in die tijd regelmatig twaalfde of dertiende man. Dat was best een aardige stap. Cock Jol was toen de trainer en zijn broer Martin kwam erbij, nadat hij ontslagen was bij Roda JC. Na Scheveningen werd ik door Wim van Zwam naar Katwijk gehaald. Mensenlief, wat een periode was dat ook. Je kreeg alleen al rillingen van het Katwijk-publiek. Echt geweldig. Al tijdens een warming-up stonden er duizend man naar je te kijken en mee te leven. We speelden tegen FC Lisse, Ter Leede en als klap op de vuurpijl natuurlijk tegen de buurtjes van Nieuw-Zuid. Voor elke voetballer een genot om mee te maken natuurlijk.”

Katwijk had al wat mooie jaren achter de rug, maar in jouw tijd werd dat nog eens ‘dunnetjes’ over gedaan. Een grote glimlach naar die jaren?

,,In 2000 werden we kampioen en waren we ook te sterk voor voetbalclubs uit andere vissersdorpen. Spakenburg en Urk werden uitgeschakeld om de algehele zaterdagtitel en daarna pakten we ook nog eens tweemaal Achilles’94. Toen zat Ron Jans daar als trainer trouwens. Toen hadden we ook wel en elftal staan zeg. Marco de Ridder, Karim Hajii, Vincent Bon, Peter en Hugo van Duijn, Pim Langeveld en ga zo maar door.”

Was dat niveau ook jouw plafond?

,,Bij Katwijk kwam ik direct in de basis en dat was echt een hoog niveau. Mijn snelheid was toen mijn zwakke punt, waardoor ik wel eens aan de noodrem moest trekken. Ik had er alles voor over. Sommige tegenstanders waren letterlijk bang voor mij. In die tijd had ik lang haar en kwam robuust over. Ik speelde met veel kracht en had een lekkere tackle in huis. Uiteindelijk heb ik heel veel gespeeld in drie of vier jaar tijd. Enkel door kaarten miste ik wel wat wedstrijden, maar dat zat nu eenmaal in mijn spel opgesloten. Ik heb het maximale eruit gehaald. Gezien mijn levensstijl in die tijd ben ik er trots op dat ik bij drie hoofdklassers heb gespeeld (de topklasse was in die tijd nog verre van het stadium foetus, red.). Na die topjaren ben ik teruggekomen bij Roodenburg en alweer heb ik nog een aantal mooie jaren mogen meemaken.”

Je haalt zelf al aan dat je geen ‘lieverdje’ was in het veld. Is het wel eens echt uit de hand gelopen?

,,Ik heb wel eens negen maanden moeten zitten, waarbij ik de zomerstop even mee tel. Ik kreeg in een weekend, waarin we speelden op zaterdag en maandag, drie rode kaarten. Tja, dat was nogal heftig. Het was in de periode van RVC Rijswijk. We moesten toen tegen een concurrent in de strijd om degradatie. Dat liep voor ons fout af. Vlak voor tijd stonden we op die zaterdag met 2-1 achter. Ik was, al zeg ik het zelf, nogal lenig. Bij een hoge bal raakte ik met mijn schoen vol het hoofd van een tegenstander. Die ging knock-out. Tja, ik wilde niet degraderen en ik zag het niet zitten dat zijn een feestje konden bouwen vanwege lijfsbehoud. Die jongen zal weinig hebben gefeest in elk geval.  Ik kreeg de rode kaart, maar die maandag mocht ik nog wel spelen. Dat was tegen VELO. In mijn ogen kreeg ik een rode kaart voor niets. De scheidsrechter voelde zich vervolgens bedreigd en in al het tumult kreeg ik toen nog een rode kaart. Ik moest toen ook op het matje komen, maar ze hadden er begrip voor dat ik in die tijd wel eens emotioneel kon zijn. Ik ben er niet op trots op hoor, begrijp me goed. Maar ik was en ben een karaktergozer en niemand kan daar verandering in brengen. Als ik echter zie en merk hoeveel waardering ik nog steeds krijg als ik bij de clubs kom waar ik speelde of als ik iemand tegen kom uit die tijd, denk ik dat ik daar best trots op mag zijn. Ik heb respect afgedwongen kennelijk.”

Ik hoor je niet over blessures. Een bikkel van de bovenste plank?

,,Nou, ik kon uitdelen maar ook incasseren. Ik vond al heel snel dat ik kon spelen, ook als ik geblesseerd was geraakt. Zo had ik net een knieoperatie achter de rug aan mijn meniscus. Daar stond zo’n zes weken voor qua herstel, maar ik wilde een week later gewoon de wei in. Ik was stronteigenwijs, ondanks dat iedereen tegen me zei dat ik echt niet kon spelen. Wedden voor een kratje? De donderdag trainde ik gewoon mee. Gewoon een sliding inzetten. Dat viel niet helemaal lekker, maar de zondag daarop nam ik mijn pas mee en speelde gewoon. Ging best, dus geen gezeik. In 2006 liep ik een beenbreuk op. Ik zat toen bij SJC. Ook toen wilde ik al snel weer de kicksen onderbinden. Weer eigenwijs en dit keer ging het wel fout. Kostte me toen een halfjaar. Ik kan mij suf ergeren aan die knapen die tegenwoordig al omvallen als er windkracht twee staat. Of dat theaterspel. Heb ik helemaal niets mee. Nee, dan zeg ik: raak ze dan maar goed dan is het maar zeker dat ze geblesseerd zijn. Ik ben dus niet van de flauwekul op dat gebied, nee.”

Je hebt veel spelers meegemaakt en dito trainers. Wil je er wat uitlichten. Toppers, kanjers, gasten waar je bij wijze van U tegen zei?

,,Dat zijn er serieus waar een heleboel. Ik wil ook niemand tekort doen, maar de site is voor een week gevuld als ik iedereen opnoem. Bij Scheveningen was dat zonder meer John Blok, de huidige trainer daar. En wat te denken van Robin Knoester? Ron Cramer, ook een topper. Je kon wel inpakken als aanvaller tegen deze knaap. Dave Kraaijenbrink, nog een topper.
Bij Katwijk waren er ook legio toppers. Hugo van Duijn, met een geweldige mentaliteit. Kwam als type wel overeen met mijn persoontje. Peter van Duijn, had een enorme dosis techniek. Marco van der Plas, Marco de Ridder en Vincent Bon. Bij Tonegido noem ik Gilbert Taument, ook een goeie vriend van mij.
In Leiden kom ik onder meer uit op de gebroeders Pret. En wat dacht je van Marcel van den Burgh. Scoorde aan de lopende band. John van de Wetering, zijn tips nam ik altijd aan. We hadden in de Roodenburg-tijd een geweldige mix tussen jong en oud. Maar wat ik zeg, heb je even qua namen? Van der Zwam vond ik een geweldige trainer. Door hem heb ik zoveel moois meegemaakt bij Katwijk. Eelco Fielemon, ben ik her en der tegen gekomen. We waren niet altijd lief voor elkaar, maar er was respect. Gouwe pik. Alfons Groenendijk, ook een topper en een vriend. Hij zette me er wel eens naast en daar was ik het dan niet mee eens. Had hij tekst en uitleg klaar en vroeg vervolgens of we nog ergens een biertje gingen drinken. De verhoudingen waren uitstekend.”

Hoe zit het met jouw relativeringsvermogen? Het is en blijft maar een spelletje.

,,Ik heb wel eens gekke dingen gedaan en ik was een winnaar. De wilde haren zijn er al lang vanaf. Maar het is ook de spijker op zijn kop. Gisteren was ik op de begrafenis van het zoontje van Marc Moen (lange tijd een bekende speler in de top van het amateurvoetbal en ook een tijdje profvoetballer en nu trainer in het Haagse, red.). Zo indrukwekkend en ook zo triest. Als je iets dergelijks meemaakt dan stort je wereld in. Voetbal stelt dan niets meer voor. Mijn afscheid, nou en..denk ik dan.
Ik mag dan als een flinke vent overkomen, maar dit soort zaken houden je bezig en maken je heel klein.”

Je kunt dagen praten over gebeurtenissen, anekdotes en alles wat je hebt meegemaakt. Kan je er toch iets uitlichten voor het moment?

,,Dan kies ik voor iets waarbij ik zwaar voor lul heb gestaan. Zo ben ik dan ook weer. Zoals gezegd, was ik een stapper en het was vaak al licht aan het worden als ik thuiskwam. Het vrijgezellenleven zeg maar. In die jaren had ik een tic om medespelers te bellen als ik thuis was. Ze wakker maken en dan nog even ouwehoeren. Ja, ik weet het…het is raar.
Dat deed ik vaak bij Gilbert Taument en later bij Lemmy Stevens. Bij die laatste kwam ik echter van de koude kermis thuis. Hij werd er beroerd van en heeft me op een geweldige manier teruggepakt. Weer een keer met de nodige drank op thuis gekomen, belde ik hem weer op. Kreeg ik Rob de Lange in alle vroegte aan de lijn. Dat was onze trainer in die tijd. Ik brabbelde dat ik Lemmy moest hebben. ,,Dat kan zijn Heijmans, maar je hebt nu De Lange aan de lijn. Je trainer.”
Wat bleek nu? Die rat had zijn telefoon doorgeschakeld naar de trainer. Ik ging dus gigantisch af. ’s Middags moesten we spelen en kwam het verhaal in geuren en kleuren naar buiten. De trainer meldde dat hij heel fit was, omdat hij vroeg naast zijn bed stond. Hij hoopte dat de rest er ook zo fit voor stond, waarbij alle blikken mijn kant op gingen. Gelukkig speelde ik niet als een drol en wonnen we, waardoor we er achteraf heel veel lol over hebben gehad. Overigens was ik meteen van mijn tic af, haha.”

Er komt dus nog een duel met “oude knakkers”, maar zaterdag is het voor het laatst om de knikkers, hoewel dat gezien de stand ook niet echt het geval is. Veel plezier alvast.

,,Ja, dank je wel. Ook voor de tijd en aandacht. Waardeer ik zeer. Ik ga ervan genieten. Voor mij hoeft er niet teveel poespas te zijn en een handje van die en gene is voor mij al voldoende. Daarna doen we een biertje en is het mooi geweest.
Het mooiste moment zal zijn als ik mijn dochtertje na afloop van de wedstrijd in de armen kan sluiten. Dat is zoveel belangrijker in het leven.”

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read