donderdag, maart 28, 2024

Column: Villa Kakelbont

-

header columnElke club heeft ze: vrijwilligers in hart en nieren, mensen die bloeden voor hun club, die nooit hun hand ergens voor omdraaien, die jarenlang de was doen en zweren bij voorweken in Biotex, die op donderdag al aardappels aan het koken zijn voor de zelfgemaakte slaatjes die je op zaterdag in de kantine kan kopen, die steigeren als er in hun nieuwe kantine opeens moderne gifgroene stoelen staan terwijl de grootste vijand die clubkleuren draagt.  En hoewel we soms vermoeiend denken alles en iedereen binnen de club met zijden handschoentjes te moeten benaderen, weten we allemaal: we kunnen niet buiten deze ‘zonnetjes’.

 

Zo is er een club in onze regio waar men nog zelfgedraaide gehaktballen verkoopt, lekker uit het vet.   De enige club met vrouwen met bierbuiken in een te klein maatje tijgerlegging, die als geen ander alle spelers van het eerste van naam kennen, verstand hebben van voetbal en zich de longen uit het lijf schreeuwen voor hun club. En wee je gebeente als een arbiter een in hun ogen verkeerde beslissing neemt of de tegenstander een overtreding maakt juist aan de zijde waar zij met een gelijkende op de leggingachtige coupe soleil het spel gade slaan. Ik hoef jullie denk ik niet uit te leggen wat er uit de mond van deze dames komt als ie open gaat. 

  

Voetbal heeft een naam, helaas niet altijd een beste. Volksclubs doen er alles aan om die naam te zuiveren, jonge lieden treden toe tot het bestuur, in groten getale, in de hoop dat hun HBO niveau het tij in de club wat kan doen keren. Soms zuchtend met het idee aan het dweilen te zijn met de kraan open maar met een overlevingsdrang en zo’n groot clubhart dat ze ook inzien dat bovengenoemde vrijwilligers en supporters horen bij hun club en de club, de club niet zou zijn zonder hen. Eén van mijn favoriete nummers 4, zo’n slager achterin a la Jaap Stam zeg maar, spreek ik nog weleens over tijden van weleer. En elke keer als ik op zijn club kom en denk aan het verhaal wat hij me jaren geleden onder een heerlijk bakkie vertelde, rollen de tranen weer over mijn wangen.       

                      

De voorzitter van Terrein en Opstallen, laten we hem voor het gemak Sjaak noemen, kwam klagen bij het bestuur. Iedere zaterdag ondervond men overlast van kippen en hanen op de velden, met grote regelmaat moest er eerst een ware chickenrun georganiseerd worden voordat de arbiter het startsignaal voor de wedstrijd kon geven. Sjaak had een geniaal idee: als we nou eens een kippenhok bouwden? Dan gaan die kippen op vrijdagavond op stok en laten we ze er gewoon pas zaterdag na de wedstrijden weer uit. Het bestuur keek elkaar aan, het moest niet gekker worden. Daar waar men dacht een voetbalclub te besturen, moest opeens worden nagedacht over faunabeheer op de club maar ja, wie durft Sjaak nou tegen te spreken? De goede man was al meer dan 50 jaar lid en stond zich iedere week gek te draaien aan die enorme hoeveelheid gehaktballen!

 

Het kippenhok zou er komen, hoe dan ook. Het bestuur tekende voor akkoord en terrein en opstallen begon aan het bouwwerk. Een week later stond er een professioneel kippenhok, groot genoeg voor de hele schare scharrelaars en netjes geverfd in de clubkleuren. Wat wil een mens, lees: clubbestuurder, nog meer? Mijn favoriete verdediger draaide zijn auto het terrein op en zag tot zijn verbazing het herrezen hok naast de ingang van het complex staan, zijn adem stokte, hij keek nog eens kritisch en vervolgde hoofdschuddend zijn weg richting kantine. Daar aangekomen zat de volledige commissie Terrein en Opstallen al lekker met een spel kaarten en een biertje rond de tafel. Hij keek Sjaak aan en zei: Sjaak, wat een geweldige prestatie dat kippenhok, het ziet er echt mooi uit maar wie heeft die naam bedacht? Sjaak antwoordde: ‘nou ik, ik dacht met al die kleurlingen tegenwoordig hier, is het toch een geweldige naam, niet dan?’. De nummer 4 knikte bevestigend en zei: ‘ja maar Sjaak, waarom staat er Villa Kakelbond met een d want dat schrijf je met een t’. Sjaak keek vragend naar zijn maten van Terrein en Opstallen en zei vervolgens: ‘nou daar begrijp ik geen reet van, James Bond schrijf je toch ook met een d’.

 

Ik hou er van, van de voetbalclubs en hun mensen. Van de eindeloze loyaliteit, de onvoorwaardelijke clubliefde, van de Tomos brommertjes(mét mandje) bij de ingang van het complex, van de eerlijkheid, de vanzelfsprekendheid, van er altijd zijn en alles laten vallen voor het voetbal.

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read