vrijdag, april 19, 2024
HomeLugdunumInterviews LugdunumGerard Du Prie: een ‘kikker’ voor altijd

Gerard Du Prie: een ‘kikker’ voor altijd

-

header interview vd weekGekscherend stelt Gerrit Du Prie dat hij ‘nooit uit de verf is gekomen’.  De aimabele Leidenaar doelt daarmee op het feit dat hij ooit bij AkzoNobel (Sikkens)  is gaan werken en daar nooit meer is weggegaan en tevens dat hij voorheen als voetballer niet goed genoeg was voor het eerste elftal van Lugdunum. Toch bleef hij de groenwitten het gros van zijn leven trouw, want dat begrip staat ook voor de huidige leider van het eerste elftal. Met Du Prie sprak onze redactie over zijn gang die hij al bijkans vijftig jaar maakt naar de Kikkerpolder.

 

Terwijl er buiten geoefend wordt door de ploeg van Hennie de Klerk, nemen we plaats in de bestuurskamer van Lugdunum. Een ruimte waar al menig beslissing genomen is, robbertjes zijn uitgevochten en waar besturen van tegenstanders warm worden onthaald. Gerrit wordt binnen de club Gerard genoemd, zo is dat nu eenmaal gegroeid. Vroeger kreeg Du Prie de naam Barry toebedeeld. ,,Dat was naar Barry Hulshoff. Ik was zo’n type voetballer en had in die tijd van die lange bakkenbaarden. Nu is het dus vaak Gerard, maar officieel is het Gerrit. Het is mij om het even.”

 

In 1952 kroop Du Prie voor het eerst rond in het Leidse, om precies te zijn op de Waardgracht. Na twee jaar verhuisde het gezin naar de Marnixstraat en vanaf zijn tiende droeg hij het shirt van Lugdunum. Voor hem een logische keuze.

 

,,Het was Roodenburg of Lugdunum, louter en alleen vanwege de geografische ligging. Een vriendje van mij koos voor Lugdunum en ik besloot mee te gaan. Hij was na twee jaar al weg, maar voor mij liep het verhaal dus door tot aan de dag van vandaag. En wat mij betreft komen er ook nog wel wat jaartjes bij. Ik heb dus vanzelfsprekend alle jeugdteams doorlopen. Bijna altijd was voorstopper mijn positie. Ik moest het hebben van mijn inzet en speelde stevig, waarbij ik wel altijd voor de bal ging. Uiteindelijk heb ik het tweede gehaald, meer zat er niet in. Maar nu ben ik eindelijk bij het eerste betrokken, maar dan vanaf de kant. Het is me na vijftig jaar dus toch nog gelukt.”

 

Gerard Du Prie resultaat kopieNa twee jaar bij de reserves te hebben gespeeld, werd de daling ingezet. Het was in een tijd dat de club nog volop in bloei was. Via het vierde ging hij telkens wat lager spelen, in teams met veteranen die ook niet voor 1 waren uitgekomen. Op zijn vijfenveertigste was het klaar. Zijn knieën werkten niet meer mee. Tegen ‘sluitingstijd’ kon hij vaak na een gespeelde wedstrijd op maandag niet meer lopen en was hij pas op vrijdag weer een beetje bijgetrokken, waardoor hij de komende zondag toch weer kon spelen. Met veel leeftijdsgenoten heeft hij nog contact.

 

,,Daarnaast gaan we eenmaal per jaar de hort op. Dan weer eens naar de Ardennen, dan weer eens Limburg in. Er is wel altijd een thema dus het is niet enkel maar biertje, biertje en nog een biertje. Helaas is de groep wat minder groot geworden. Mannen als Bert Blom, Cees Latenstein en Aad Jongsma zijn ons ontvallen. En ook zijn er wat verhuisd en is het contact verwaterd. Wat doe je zo’n weekend? Dan weer eens golven, een survival, een fietstochtje met gids in de grotten en ga zo maar door. Beregezellig. Wim Roelandse is de grote animator. Ik verheug me al op mei, want dan staat er weer een weekendje weg voor de deur.”

 

Du Prie bekleedde ook de nodige functies. Vaak wordt hij als mentor gezien voor de jeugd. Een vraagbaak, Du Prie weet een hoop. Zowel bij het genoemde verfbedrijf, waar hij nu werkzaam is als inkoper, als bij Lugdunum. Volgend seizoen mag hij uittreden bij AkzoNobel, maar hij heeft zo zijn twijfels of hij zal stoppen. ,,Kijk, in de zomermaanden vermaak ik me wel, maar ik moet er niet aan denken om in de rest van het jaar thuis te zitten. Ik moet wat om handen hebben.”

 

Dat laatste had hij destijds op jonge leeftijd al met het ophalen van de voetbaltoto bij de mensen thuis. ,,Dat heb ik een jaar of zes gedaan. Ook heb ik de nodige wedstrijdjes gefloten, zeker toen mijn zoon Peter eenmaal hier ging voetballen. Ik ben bij elkaar een jaartje of 10 á 12 voorzitter bij de jeugd geweest, verdeeld over 2 termijnen. Tussen deze 2 termijnen door was ik verantwoordelijk voor de PR binnen de club, vanuit deze functies kwam ik in het bestuur. Toen dat allemaal achter de rug was, kwam ik met Ed Kluivers bij het eerste elftal terecht. En dat is zo gebleven toen Hennie hem verving. Ik moet ook zeggen dat ik een bestuurlijke functie wel gezien heb. De motivatie verdween, omdat ik alles al tig keer had meegemaakt. Wat dat betreft is het een goede zaak dat Freek Jansen nu bijvoorbeeld jeugdvoorzitter is geworden. Voor elke club is het goed dat er op een zeker moment doorstroming komt.”

 

De naam van zijn zoon viel al. Een speler van het eerste. In de jeugd bewaarde Du Prie bij voorkeur afstand van zoonlief. ,,Enkel in de D was ik bij hem betrokken als leider. Dat was een geweldige tijd. Toernooien wonnen we aan de lopende band. Knapen uit die tijd spreken er nog wel eens over. Weet je nog, Gerrit, is het dan. Voor het overige ging ik wel altijd kijken, maar ik hield mij op de achtergrond. Af en toe merk ik nog wel eens dat Peter wat gereserveerder is nu ik bij 1 betrokken ben. Nee, een issue is het zeker niet.”

 

Bij het eerste team heeft hij schik en de samenwerking met trainer De Klerk en met “directeur voetbalzaken”, Hans van As, verloopt prima. Du Prie regelt de randverschijnselen en soms voorziet hij de hoofdtrainer van raad. ,,Soms neemt hij wat aan, een andere keer niet. Dat verloopt verder soepel. We vormen op onze eigen wijze een klankbord naar de groep en dat geldt trouwens ook voor de verzorger Loek van Maris. Het doet mij deugd dat er veel spelers in 1 staan die hier al zaten in de jeugd. Ik ben er ook een voorstander van om eerder jongens uit het tweede of de A-jeugd te benutten als dat nodig is in plaats van een buitenstaander. Tenzij zo’n speler veel beter is.  Er staat nu een goeie groep. Onder elkaar maken ze ook veel lol. Enkel op zaterdagmiddag zijn er weleens momenten dat het team uit acht of negen man bestaat. Er zitten haantjes bij. Als iedereen dezelfde kant op zou gaan, hoeft Lugdunum serieus waar voor niemand onder te doen in deze klasse. Het zou mij dan ook niet verbazen dat we opeens mee gaan doen voor de derde periode. Vorig jaar speelden we ons pas laat veilig, maar kwamen we in de nacompetitie maar een goaltje tekort voor promotie.”

 

Weliswaar bekleedt Du Prie momenteel dus geen bestuursfunctie, maar hij is niet te beroerd de club op welke wijze dan ook te helpen. ,,Ach, af en toe speel ik eens de gastheer. En ik tracht sponsoren binnen te halen of ze voor de club te behouden. Tegenwoordig is dat niet zo eenvoudig, zeker niet in Leiden. In de dorpen is dat toch makkelijker. Hier vissen we in dezelfde vijver. Af en toe moet er ook wat worden gesust en dan kan ik bemiddelen. Ik kan met de meesten wel door één deur. Met wat relativeringsvermogen kom je een heel eind. Als het belang van de club maar voorop staat. Ik ben ook niet snel kwaad, hooguit teleurgesteld. Ik snap bijvoorbeeld niet dat er tegenwoordigvoetballers zijn die voor 5 euro en een zoute drop naar een andere club gaan. Dat gaat toch nergens over?” Binnen de club zoeken wij het meer in gezelligheid en ontspanning naast het voetbal.

 

Nog even terug naar de Marnixstraat en de periode daarna. De Leidenaar verhuisde later naar de Zonneveltstraat, omdat hij ondertussen verkering kreeg met Marjan. ,,Dat was een huis naast het politiebureau. De eerste nacht kan ik me nog heel goed herinneren. De kogels vlogen namelijk langs het huis. Bleek dat er een auto in beslag was genomen van iemand die dronken was. Dat was me wel een ervaring. Nee, daarna was het over met de kogels. Toch hebben we daar maar kort gewoond. Daarna kwam de Merenwijk en in die tijd zijn we ook getrouwd. Helaas is mijn vrouw komen te overlijden, dat waren rough times. Natuurlijk moet je verder voor je dochter en zoon en we proberen er het beste van te maken. Begin maart hoop ik opa te worden. Daar leef ik erg naar toe. Peter woont trouwens op een steenworp van mijn huis in de wijk Koppelstein.”

 

Lugdunum heeft een poos in het slop gezeten, maar Du Prie zet een glimlach op wanneer het gaat over de weg naar boven die ondertussen al wat jaartjes is ingezet. ,,Zes jaar terug waren er nog maar zeven jeugdteams, maar vorig jaar telde we er ondertussen weer zestien. Dat is natuurlijk een prima ontwikkeling voor de club. Ik heb mijn steen bijgedragen, maar het is vooral de verdienste geweest van alle gemotiveerde jeugdtrainers, leiders en betrokken ouders. Zonder hen ben je kansloos. Ook Wim Mugge mogen we dankbaar zijn. Hij kwam met LSVV’70 naar ons complex en heeft zich ook ingezet voor de Lugdunum-jeugd. We hebben een tijdje een mindere naam gehad en ik ben eerlijk als ik stel dat we niet het braafste jongetje van de klas zijn. De normen en waarden zijn aangescherpt en daar plukken we de vruchten wel van. De club bestaat nu veel meer uit doorsnee Leidenaren.”

 

Vanzelf gaat het allemaal niet en net als vrijwel alle clubs moet de tering ook bij Lugdunum naar de nering worden gezet. ,,Het vinden van sponsoren is ook voor ons een teer punt. Er is wel een heus sponsorbeleid op poten gezet, waarmee we die ondersteuning ook betrokkenheid geven bij de club. Het onderhoud van het terrein vergt veel aandacht en daar lopen we in achter. Het heeft tijd nodig om de punten op de i te krijgen. Toch ben ik van mening dat wij het mooiste sportpark hebben van Leiden en omstreken.”

 

Hoewel er heel veel tijd in het voetbal zit (tegenwoordig nog zo’n vijftien uur bij de kikkers, red.), zijn er zeker ook nog andere zaken waar Du Prie van kan genieten. ,,Ik luister graag naar muziek en dat ook in een brede zin. Van Nederlandstalig naar jazz tot de blues. Voorheen gingen we met het gezin regelmatig naar de zon. Heerlijk. Dat komt er nu wat minder van, maar zodra de kans zich voordoet zit deze jongen in de Carribean, Aruba of in elk geval op een plek waar het goed toeven is. In de zomer klooi ik wat in de tuin en pik ik graag een terrasje of pak de fiets en trek er op uit. Daarnaast ga ik zeer regelmatig naar mijn cluppie kijken. Feyenoord zit voor altijd in mijn hart.”

 

Terwijl het terrein al verlaten is en de wedstrijd en de trainingen verleden tijd zijn, wordt het tijd om het complex af te sluiten. Dat doet Du Prie niet voor het eerst en ook niet voor het laatst. ,,Ik heb nog nooit met de gedachte rondgelopen om de club vaarwel te zeggen. Ik ben trouw en ik denk ook dat het leven simpel in elkaar steekt. Hier vind je wat, daar laat je wat. Ik ben Lugdunummer en zal dat ook blijven. Met vrijwilligers zal deze club stokoud worden en daar wil ik graag toebehoren. Enkel moeten andere betrokkenen er niet altijd maar vanuit gaan dat de gevestigde orde de handen uit de mouwen steekt. Iedereen moet zijn “ding” doen en verantwoording nemen, want anders gaat een club naar de verdommenis.”

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read