dinsdag, april 23, 2024
HomeUit de oude doosOude clubheldenVictor Boutier (58): ,,Eenheid en gezelligheid garantie voor succes”

Victor Boutier (58): ,,Eenheid en gezelligheid garantie voor succes”

-

Op zijn twaalfde was Victor Boutier helemaal stapelgek van voetbal. Omdat zijn vader bij VTL naam had gemaakt als ‘keiharde verdediger’, lag het voor de hand dat Victor in diens voetsporen zou treden. Op zijn vijftigste hing Victor de kicksen aan de wilgen, definitief. In die lange tussenliggende periode heeft Victor – verder ‘Vic’ genoemd – de kleuren verdedigd van Leidsche Boys en…Feyenoord. Een carrière in het profvoetbal leek hem toe te lachen. Niet dus!

Het is goed om – voor wie dat nog nodig is – eerst kennis te maken met Vic Boutier. Onderzoek heeft uitgewezen dat de naam Boutier teruggaat naar de zestiende eeuw, naar Marseille. Zijn wieg stond echter in de Wolmaransstraat, achter de Leidse Morsweg, de hakbijlenbuurt. Vader was autosloper, met een opslag eerst achter de Haarlemmerstraat (De Kamp), later aan de Rooseveltstraat en Wassenaarseweg. ,,Wat er toen van Mustangs en Mercedessen gesloopt en weggegooid werd, zou nu goud waard zijn,” weet Vic met zekerheid.

In het kleine huisje, met altijd veel fietsen voor de deur, groeiden drie kinderen op, jongens, Hannes, Jan en Vic. Vic zat op de lagere school aan de Haarlemmerstraat, waar nu Bad Habits gevestigd is. Vic heeft goede herinneringen aan hoofdmeester Van Heteren en de meesters Aarts en Koppers. Uitgerekend in het jaar dat Victor voor het eerst voor VTL de groene grasmat betrad, zei hij tegen zijn vader: ,,Ik ga niet meer school, ik wil alleen nog maar voetballen.”

Debuut

Ja, hij mocht van school af, nee, niks voetballen, werken! Voor de somma van 2 gulden 50 per week ging Vic aan de slag bij zijn vader. Het is dan 1968. Bij VTL valt Vic op. Hij is snel, heeft een goede trap over zich, kan koppen als de beste en – het belangrijkste voor een spits – hij is voortdurend doelgericht.

Geen wonder dat ‘de kleine man’ op zijn vijftiende debuteert in de hoofdmacht van VTL. Thuis tegen Randstad uit Voorschoten. Hij scoort het enige VTL-doelpunt en is nog steeds razend op Wim van der Zwan van Randstad die vlak voor het laatste fluitsignaal de gelijkmaker tegen de touwen knalt. Het Leidsch Dagblad besteedt een tiental regels aan deze ontmoeting. Daarin prijkt zijn naam. Vic knipt het verslagje uit en toont het met trots aan iedereen die het maar zien wil. Namen uit die lichting? Rob van Ginkel, Jan Heshusius en Robbie van Vliet.

Jan van Dam, oud-VTL-er ,is met de coaches Mat Keereweer en Aad Koren, de trainer van wie Vic veel heeft geleerd. ,,Van Dam en Koren begrepen dat van een team een eenheid te smeden is, wanneer het gezellig is. In mijn hele voetballoopbaan heb ik dat zelf ook uitgedragen. Eenheid en gezelligheid staan garant voor succes.”

Aad Koren heeft goede herinneringen aan VTL en aan Vic Boutier: ,,Voor wedstrijdbesprekingen nodigde Vic ons weleens gastvrij bij hem thuis uit aan de Vollersgracht, even weg van het sportcomplex. Op de zolder kregen wij wat te drinken en iets te eten. Vic was een markante jongen, een Pietje Bel, met een gouden hart.” In die periode blonken, aldus Koren, ook mannen als keeper Wim Kamping, Simon van der Linden en Frans de Zeeuw uit.

Keihard trainen

In de tijd dat Victor bij zijn vader werkt grijpt hij elke vrije minuut aan om te trainen. ,,Bij de Lammenschansweg was er een groenstrook van – pak ‘m beet – een meter of tachtig, met bomen om de tien, vijftien meter,” vertelt Vic Boutier, die anno nu werkzaam is als inwonend huismeester in een appartementencomplex in Leiden Zuid-West. ,,Ik trok een lange sprint heen en tussensprintjes terug. Zo bouwde ik mijn sprintsnelheid op.” Aan de Kaasmarkt wordt er ‘gematched’, partijtjes gespeeld, en wanneer er geen jongens zijn om een balletje te trappen, trapt hij de bal een ontelbare keren tegen de muur, links-rechts, links-rechts-links-rechts. ,,Dat deed ik op zondag soms wel twee uur, zo werd ik tweebenig sterk.”

Boutier 1

Jolanda

Het gesprek met de man die in feite te jong is om in deze rubriek ‘Helden op de groene velden’ belicht te worden, onderbreken wij. Dat had al eerder moeten gebeuren.

Wie de smaakvolle woning van Victor Boutier binnen gaat, valt het direct op dat het er spic & span uitziet. Modern ingericht. Veel wit. Een schilderij op groot formaat trekt de aandacht. Een afbeelding van een jonge vrouw en een zwevende engel. In de hoek van de kamer staat een altaartje met daarop de foto van diezelfde jonge vrouw. Een beeld van Maria, die met haar handen de vrouw beschermt. Een waxinelichtje brandt. Een rozenkrans blinkt. ,,Dat is Jolanda,” zegt Vic. ,,Zij is 24 februari 2011 in mijn armen gestorven, ’s morgens om twee minuten over half vijf. Longkanker, met uitzaaiingen.” Dan klinkt het, overbodig : ,,Een prachtige vrouw.”

Kerkhof

Elke dag brengt Vic een bezoek aan zijn overleden ‘grote liefde’. Op begraafplaats Rhijnhof steekt hij een kaarsje aan, praat met Jolanda en bidt een Onze Vader en een Wees Gegroet. Daarna kan de dag beginnen. Nee, nog niet: Met de eau de toilette van het merk Jill Sander besprenkelt hij zijn handen en doet een druppel op de tattoo van Jolanda, die op zijn rechter pols is aangebracht. Daarna snuift hij de lievelingsgeur van Jolanda op. Zo, NU kan hij aan de slag.

,,Ook als het koud is, ga ik naar Jolanda,” vertelt hij, “hagel, sneeuw, wind en regen, niets weerhoudt me naar haar toe te gaan. Vanaf de ingang tot haar graf is het precies 270 stappen.”

Dan onthult Boutier: ,,Op haar sterfdag sta ik ’s morgens om vier uur op en steek een nieuw waxinelichtje aan. Wat gebeurde er dit jaar? Het vlammetje doofde, twee minuten over half vijf, het moment dat Jolanda de geest gaf.” Hij noemt het geen toeval. Tussen hemel en aarde gebeuren er dingen die de mens niet begrijpt of verklaren kan.

Boutier 2

In en uit de put

Het overlijden van Jolanda is ‘een tik geweest’. Uitgerekend in dat jaar gaat de gemeente Leiden, waar Vic al veertien jaar werkt, reorganiseren. Of hij maar op het Stadhuis wil komen. Daar zitten vijf mannen, waaronder juristen. Hij komt in zijn eentje. De tijd van rouwen moet nu maar eens over zijn, luidt de boodschap, en dan krijgt hij te horen ‘boventallig’ te zijn. Er is geen plaats meer voor hem, Vic Boutier kan vertrekken.

De dood van Jolanda, het ontslag bij de gemeente, vier verhuizingen in een paar jaar. Vic krijgt de rekening gepresenteerd. Hij stort in en kan een jaar niet werken. Met dank aan zijn zoon Jordy (“Ja, vernoemd naar de zoon van Cruijff, mijn idool”) en stiefzoon Han kruipt hij uit de put. Vic wordt uit 65 sollicitanten gekozen en kan aan de slag als inwonend huismeester. Hij is de koning te rijk. ,,Ik kwam na een jaar kniezen weer onder de mensen. Thuis had ik de deuren al vijf keer geverfd, ze waren centimeters dikker geworden.”

De lach komt terug. ..Natuurlijk liep ik na de dood van Jolanda ook te lachen en gebbetjes te maken. Maar dat was niet echt. Dat was een masker. Thuis huilde ik.”

Feyenoord

Het geluk lijkt de oud-voetballer toe te lachen. Er is een schat van een vrouw in zijn leven gekomen, Wil. ,,Zij begrijpt mij, mijn situatie en mijn nog steeds grote liefde voor Jolanda.” Wil en Vic trekken er op uit, ze bezoeken musea en gaan naar de kerstmarkt in Aken. Ze zitten ook graag knus op de bank, naast elkaar, met een glaasje wijn voor Wil en een biertje voor Vic. Hij ‘voelt’ de goedkeurende blikken van Jolanda.

Tijd om weer naar het veld te gaan, naar Feyenoord. Vic zal 17/18 jaar zijn geweest. ‘Kale’ Jan Oudshoorn van de Koffietent aan de Vliet, ontdekt de rasvoetballer en introduceert hem bij Feyenoord. Er wordt proef gespeeld, een paar stevige trainingen afgewerkt. Hij overtuigt en Feyenoord besluit hem te contracteren voor de A1 regionaal.

Vic Boutier: ,,Ik speelde met jongens als Peter Houtman, Bennie Wijnstekers, Michel van de Korput en Jopie Hiele. Namen, hè!” Hij wordt getraind door onder meer Arie Stehouwer (“Bij Volendam werd hij ‘die lul met die pijp en die grijze kop’ genoemd) en ene Huybregts, een voormalige commandant in het leger. De man was snel verdwenen, hij wilde de spelers ‘opnieuw leren lopen’.

Peter Houtman kwam van FC Groningen naar Feyenoord, stond onder contract bij Club Brugge, Sporting Lissabon, Sparta, FC Den Haag, Excelsior en droeg acht keer het Oranje shirt. Hij is nu stadionspeaker, presentator van Feyenoord TV en verzorgt lezingen. Bennie Wijnstekers heeft 419 wedstrijden voor Feyenoord gespeeld, competitie, KNVB-Beker en Europa Cup. Zijn bijnaam: Mister Feyenoord. Ook werd hij tussen 1979 en 1985 36 keer opgesteld in het nationale elftal. Michel van de Korput is de Feyenoorder die voor Torino in Italië heeft gevoetbald. Hij stond 23 keer in Oranje. Joop Hiele werd Jopie ‘Bluf’ genoemd. Stoer mannetje met zijn 1 meter 85, grote mond, maar ook een uitstekende doelman. Hij verdedigde maar 7 keer het doel van het Nederlands elftal. Steeds moest Hiele betere keepers voorrang verlenen; Hans van Breukelen, Pim Doesburg en Piet Schrijvers. Sinds 1996 is hij keeperstrainer.

Vic somt het allemaal moeiteloos op, hij lijkt een wandelende Wikipedia. Als trouw lezer van Voetbal International is hij niet alleen geïnteresseerd in verslagen, hij geniet vooral van de diepte-interviews waarin voetballers hun wel, maar ook hun wee vertellen. ,,Dat vind ik ook het aardige van deze rubriek,” complimenteert hij.

Boutier 3

Rustige jongen

,,In ons A1-regionale elftal liep ook een jongen die Paul Koolen heette,” zegt Vic. ,,Een wereldvoetballer. Nooit meer iets van hem gehoord. En neem Royston Drenthe, met grote verwachtingen binnen gehaald. Speelt nu in Engeland bij een club in een lagere divisie. En Ulrich van Gobbel, een talent, nu is hij assistent-trainer van de D2 bij Feyenoord.” Koolen, Drenthe en Van Gobbel hebben het dus niet gehaald. Dat geldt dan toch ook voor Vic Boutier.

,,Dat klopt. Daar moet ik eerlijk in zijn,” bekent hij. ,,Ik heb een jaar bij Feyenoord gespeeld. Ik lag goed in de groep, was ook een rustige jongen. Ik kreeg problemen met mijn knie en werd uitstekend verzorgd door de medische staf, maar heb het niet gered bij Feyenoord.”

Over het seizoen bij Feyenoord praat hij nog steeds enthousiast, die ervaring neemt men niet meer van hem af. De wedstrijd tegen SVV, toen hij zes doelpunten maakte, de ontmoeting met het C-elftal tegen Sparta in De Kuip. Hij veert genietend op: ,,De tunnel uitkomen, het veld oplopen, dat immense stadion. Werelds is dat.”

Terwijl dat Feyenoord-jaar ook best zwaar voor Vic is geweest. Overdag werken in de bouw, dan snel naar huis, douchen, omkleden, eten, met de trein naar Rotterdam-Zuid en lopen naar het stadion. Vijf keer per week. ,,En ’s avonds weer terug, hè.”

Heimwee

Vic heeft iets met stadions. Hij is op Wembley en in Nou Camp geweest. Hij pakt zijn iPhone en kriskrast door Europa naar het Ernst Happel Stadion in Wenen, naar Bayern München en vertelt dan:

,,Dat stadion in Brazilië, waar 200.000 mensen in kunnen, Maracana. Ik las laatst dat dit immense stadion op instorten stond. Weet je hoe dat kwam? Het publiek piest al jaar in jaar uit tegen de muren. De zuren van de urine tasten het ijzer aan verwoesten het bouwwerk. Het is waar, ik verzin dat niet.” Natuurlijk heeft de voormalige voeger in de bouwerij gelijk. Hij wijst op eendere problemen bij de St. Jan in Den Bosch en het Paleis op De Dam. Er zijn hekken rond de gebouwen geplaatst, wildplassers kunnen er niet meer terecht voor het legen van de blaas.

Heel makkelijk stapt Vic over op de reizen die hij met VTL heeft gemaakt. Naar Duitsland, Italië en Engeland. Toernooien. ,,Ik hield er niet van,” laat hij nu weten. ,,Ik ben aan Leiden gebakken, ik ga ook zo weinig mogelijk op vakantie. Na een week word ik onrustig, raak ik geïrriteerd. Ik heb last van heimwee.” En: ,,Toen we met de bus in Italië aankwamen, wilde ik er niet uitkomen. ‘Ik wil naar huis’, kon ik nog uitbrengen. Heimwee is erg, daar kan je behoorlijk ziek van worden.”

Sprongkracht

Vic is vernoemd naar zijn oom Victor uit Den Haag, de broer van zijn vader. Toen hij vijftien jaar was, had hij wel 540 voetbalvaantjes, en daar schreef de krant over. Zijn vader komt uit een zigeunerfamilie, woonde op een boot. Het gesprek vliegt alle kanten op, als een pingpongbal. Dat is geen drama. Sprongkracht, o ja sprongkracht had hij. ,,Ik sprong vaak hoger dan de keeper deed. Pang, doelpunt, met het hoofd.”

Na Feyenoord keert Vic terug naar Leiden. Naar UVS? Naar LDWS? Nee, hij kiest voor VTL, voorzitter Willem Smit praat met succes op hem in.

De afsluiting van zijn voetbalcarrière ervaart hij nog steeds als ‘een gouden tijd’. Bij Leidsche Boys, in een vriendenteam bouwt hij af. De trainingen op woensdagavond zorgen voor een gulle lach. ,,Wij waren er al om half vier, ja, dat is vroeg, ’s Nachts om half vier rolden we naar buiten.”

Leuke anekdote: ,,Nico Hennekee had nooit shampoo bij zich. Op een dag nam ik een flesje mee, gevuld met motorolie. ‘Vic, heb je shampoo voor me’? Natuurlijk en Vic gaf het flesje. ‘Hé Vic, het schuimt niet’. Moet je meer op je kanis doen. Nico heeft zes weken met een vette kuif gelopen. Haha.”

Tot slot praat Vic Boutier graag over het ‘engeltje op zijn schouder’, over Jordy, stiefzoon Han en natuurlijk Wil, zijn nieuwe liefde. Ook over het voorval met de dikke voeten, dat voor een ommekeer in zijn leven heeft gezorgd. ,,Mijn moeder zag die voeten en zei dat ik als de donder naar dokter Lahr moest en om plaspillen moest vragen. Maar Lahr stuurde mij naar het ziekenhuis. Daar werd geconstateerd dat ik aan Berrie Berrie leed, dat duidt op een zwaar tekort aan vitamine B en op ondervoeding. Dat laatste klopte ook, ik at namelijk niet, maar dronk voor twee. In het ziekenhuis heb ik weer leren eten, vlak voordat ik ontslagen werd at ik ’s morgens twaalf boterhammen.”

Vic is van ‘het grote drinken’ genezen. Ja, in het weekend een enkel blikje, meer niet. ,,Nu nog van dat verdomde roken afkomen,” hoopt hij. Maar dan moet ook dat laatste beetje stress uit zijn lijf verdwijnen.

 

 

1 REACTIE

Reacties zijn gesloten.

Must Read