donderdag, maart 28, 2024
HomeRedactioneelInterviews algemeenOude clubhelden: Wik van den Wijngaard

Oude clubhelden: Wik van den Wijngaard

-

In een nieuwe versie van Oude Clubhelden is het de beurt aan Wik van den Wijngaard! ,,Ja, ik ben ook omroeper geweest bij RCL. Vanuit een ruimte, zo groot als een plee waarin je je kont niet kon keren en die ook nog dienst deed als materiaalhok, praatte ik de spelers het veld op,zette een marsmuziekje op, meestal Koning Voetbal, en maakte iedereen helemaal gek wanneer wij gescoord hadden.”

Wik van den Wijngaard (1937) is misschien wel de bekendste en zeker de meest fanatieke RCL-er uit de geschiedenis van de zaterdagmiddagclub. Hij is al 66 jaar verbonden aan de roodwitten. Wik verdedigde de clubkleuren vanaf zijn 12e tot en met zijn 36ste jaar en werd met het 8ste elftal vijf jaar achter elkaar kampioen. Wik (,,Dat betekent ‘Willen is Kunnen’”) is lange tijd een belangrijke sponsor geweest, nu spekt hij de pot nog als subsponsor, lid van de Club van Honderd, de Supporters Vereniging en als niet spelend lid.

,,De strontkar blijft ook dit jaar binnen, de mannen van trainer Ben Kottenhagen hebben op de beslissende momenten de zo belangrijke punten laten liggen.”
,,De strontkar blijft ook dit jaar binnen, de mannen van trainer Ben Kottenhagen hebben op de beslissende momenten de zo belangrijke punten laten liggen.”

Drie vrienden

Wik volgt iedere thuis- en elke uitwedstrijd. Uitspelend is hij altijd in het gezelschap van ‘De Drie Musketiers’, Ger Hogervorst, Chris Hendriks en Piet Meijer, het viertal is met elkaar goed voor een meer dan 250 jaar lief en leed voor maar één club, RCL. Zaterdag, RCL thuis. Stel je voor: De imposant gebouwde Wik betreedt het RCL-complex in
De Bloemerd in gezelschap van de reeds genoemde brothers in crime. Ze nemen plaats op de tribune, pal naast de radiokamer. Wik steekt een sigaartje op, twee andere mannen een sigaret, Meijer heeft het roken afgezworen. Er wordt luid en duidelijk geconstateerd dat het veld er prima bij ligt, dat de groene mat omzoomd wordt door een paar honderd liefhebbers (,,De penningmeester kan tevreden zijn”) en bezoekende supporters worden met enige argwaan begroet.
Op de klanken van RCL, een club van klasse, gezongen en gespeeld door De Lenco’s, betreden de matadoren de arena. Spelers en technische staf kijken naar dat specifieke plekje op de tribune, zien het edele kwartet op hun vaste stek, voelen zich gesteund en zwaaien even , ook de na dit seizoen vertrekkende trainer Ben Kottenhagen (hij neemt een sabbatical, red.) groet op zijn manier het gestaalde kader, alvorens plaats te nemen op een stoel naast de dug-out.
Het middagje RCL kan beginnen. Er klinkt gedurende 90 minuten afwisselend instemming en afkeuring en na verlies zijn Wik, Ger, Chris en Piet ‘twee dagen ziek’. En zo hoort het!

Knuffelaar

,,Hallo lieverd, goede morgen vriend.” Zo stapt Wik van den Wijngaard kwiek stappend, groetend en met brede armgebaren door ‘zijn’ Leiderdorp. Hij woont er al een levenlang, hij kent iedereen en iedereen kent hem. Een levenlang klopt niet helemaal. De Leiderdorper woonde vijf jaar aan de Paramaribostraat in Leiden, aan de Middelstegracht had hij zijn Cash & Carry (,,Iets geheel nieuws in die tijd, ik was er de eerste mee in Nederland“). Vrouwen laten zich graag en veel door hem knuffelen (,,Kom hier, meid”) en vlijen het hoofd genietend tegen de gastvrije torso, intussen kroelt hij vingervlug door de weelderige haardos. Wik is Wik. Iedereen weet dat. Duidelijk aanwezig, altijd goed gehumeurd. Hét voorbeeld van een mensenmens.

Aan het werk

Op de lagere school gooide hij er met de pet naar, Wik werd er afgetrapt. Pa Van den Wijngaard, die een koekfabriek had aan de Oranjegracht, met 35 man personeel, reed hem met de auto (,,Een bijzonderheid in die tijd”) naar Sassenheim. Tegen een verbouwereerde kruidenier zei senior: ,,Hier is je knecht, mijn zoon.” En vertrok.
Voor 10 gulden per week maakte Wik, 14 jaar jong, zijn entree in de grote mensenwereld. Hij verkocht zeep en soda , boter, kaas en eieren, woog suiker en zout af, noteerde de telefonische bestellingen en leverde die af bij de klanten.
Intussen speelde hij al twee jaar bij RCL. ,,Natuurlijk RCL”, weet Wik, “ik kon niet naar Meerburg , van die vereniging kon je alleen lid worden wanneer je katholiek was. Dat was ik niet, ik was gereformeerd.”

Grapje

Wik is ook van de grappen: ,,Er komt een meisje biechten, ze zegt dat ze iets heel ergs heeft gedaan.
De priester vraagt haar in zijn hokje te komen en moedigt haar aan voor haar zonde uit te komen. Ze zegt: ,,Ik ben prostituee geworden.” Waarop de priester schrikt en vraagt: ,,Mijn hemel, zeg dat nog eens.” Het meisje: ,,Ik ben prostituee geworden.” ,,Goddank,” roept de priester: ,,Ik dacht dat je protestant was geworden.”

Kruidenier

Hij begon zijn loopbaan bij de B1, op een veld van boer Samsom aan de Hoogmadeseweg. RCL had een A1 en een B1, verder geen jeugd. Zijn eerste trainer? Piet Hagenaars. Jongens die hij zich nog herinnert? Gijs Maas, Hennie Backx en Driekus Rietveld, die later emigreerde naar Canada. Driekus is de broer van Teun Rietveld, die ook met RCL opstaat en naar bed gaat, en in 2014 nog werd uitgeroepen tot ‘Vrijwilliger van het Jaar’.
De spelers gingen door weer en wind naar Alphen aan den Rijn, Koudekerk aan den Rijn, Ter Aar, Langeraar. ,,Op de fiets, hè! Niemand had nog een auto, Ja, mijn vader, maar daar kon je geen elf jongens in wegstouwen.”
De jonge Wik ontpopte zich als een kenner van Comestibles & Grutten. Hij werkte bij Albert Heijn en bij Matze aan de Hoge Woerd in Leiden. ,,Daar heb ik veel geleerd”, vindt hij, ,,ik moest in de winkel helpen, maar ook in de groothandel. Op zo’n grote transportfiets bezorgde ik bestellingen bij particulieren en kruideniers.”
Tussendoor haalde de gespierde, aan de Leiderdorpse Eikenlaan geboren Wik wel zijn middenstandsdiploma, volgde een cursus verkoopkunde en pakte ook allerlei diploma ’s waardoor hij uiteenlopende winkels kon beginnen. Voor elk segment van het kruideniersvak had je toen – nu niet meer – een diploma nodig. In de avonduren verdiende hij een centje bij met etalages maken.

Lekker biertje

Zijn eerste leider was vader Backx. Verstand van voetballen had hij niet, hoefde ook niet in de begin jaren ’50. Als die jongens maar lekker konden ballen, was zijn lijfspreuk..
Van een systeem was ook nog geen sprake. Wik: ,,Er was een doelman met twee backs voor zich, een middenlinie van drie man en vijf voorhoedespelers. Dat was wel duidelijk. Tegenwoordig zijn er trainers en leiders die allerlei variaties bedenken en jochies van 8/9 jaar al van alles kunnen bijbrengen.”
Een begenadigd voetballer is hij niet geweest, bekent hij. ,,Van mij geen meeslepende verhalen over rushes en dribbles, op maat afgeleverde passes. Niks daarvan. Ik ben nooit verder gekomen dan het tweede elftal, daar was ik een vaste kracht. En wanneer er bij de selectie veel geblesseerde en ziek-zwak-misselijke spelers waren, werd ik daar op de bank gezet, als reserve. Hoefde nooit in te gevallen. Haha.”
Jan de Lange, Kees Ruys en Bertus de Ridder waren zijn voetbalmaten, met wie Wik kon lezen en schrijven.
Dominee Honnef, zijn naam zal in ieder gesprek over RCL met respect worden genoemd. Ook door Wik: ,,De dominee kwam nog eens naar mij toe en zei dat de club best wat geld kon gebruiken. Nee, het water stond niet tot aan de lippen, maar van enige geldnood was wel sprake. Met wat meer pegels in de kas en op de bank, zou het besturen een stuk aangenamer worden.” Wik stelde toen voor de kantine in eigen beheer te nemen. Honnef vond dat een uitstekend idee.
Wik, Piet Hagenaars en Jan van de Vorst zorgden voor zelfgemaakte slaatjes, smakelijke gehaktballen, hardgekookte eieren, halve worsten en gevulde koeken. De omzet op de eerste zaterdag: 1200 gulden.
Toen RCL later verhuisde naar De Bloemerd heeft Cock Moraal ook volop geassisteerd in de kantine.
Piet Hagenaars en Wik van den Wijngaard gingen in zee met Drankgroothandel Van Dorth, de leverancier van Hengelo Bier , op voorwaarde dat het merk de ‘bierafdeling’ zou installeren en stoelen zou leveren. Gratis. Dat gebeurde ook.
,,De jongens vonden Hengelo Bier maar niks”, vertelt Wik met een grijns. ,,In ieder geval niet van de pomp. Ze wilden Heineken. Toen ben ik bier gaan schenken in flesjes van Heineken, waarin ik Hengelo Bier had gedaan. ‘Je proeft wel het verschil, Wik’, zeiden ze, en ik knikte van yes. Later heb ik verteld wat ik had uitgevroten, ze namen het heel sportief op.”

Contact Commissie

Wik was een echte regelaar, hij kende Jan Rap en zijn Maat, was bevriend met iedereen en wist mensen mee te krijgen wanneer er iets georganiseerd moest worden.
Hij trad toe tot de Contact Commissie, die later uitmondde in de Supporters Vereniging. Er werd volop geklaverjast en gesjoeld; elke maand was er een feestavond, waarbij gedanst kon worden en het Rad van Avontuur op volle toeren draaide. Chouffour & Muuse kwamen meestal spelen, ook De Lenco’s. Maar op de Lenco’s-mannen Rinus Wesselink en Nico de Jong, bijgenaamd ‘de kleine dikke’,had Wik het muzikaal niet zo begrepen. ,,Die jongens speelden snoeihard, je kon ze helemaal in Koudekerk aan den Rijn horen.”
De festiviteiten rond kampioenselftallen regelden Wik ook, hij kende immers iedereen. Tamarco moest menigmaal opdraven om de feestvreugde te verhogen. Alleen wanneer het eerste elftal kampioen werd, kwam de ‘strontwagen’ te voorschijn.
,,Over de strontkar gesproken, dit jaar had het moeten gebeuren”, aldus Wik, ,,de jongens van trainer Ben Kottenhagen hadden het kampioenschap voor het grijpen. Maar nee, op beslissende momenten werd het karwei weer niet afgemaakt. Diep triest.”

Gehaktballen

Prachtig is de anekdote over Jan de Lange: ,,Jan had een winkel in huishoudelijke artikelen in de Hoofdstraat. Hij was sponsor van RCL, betaalde geloof ik honderd gulden. Dan riep ik zijn aanbiedingen om. Wanneer de wind richting oude dorp stond kon iedereen het daar horen. Zijn kreet in advertenties – ‘Waar het beste net goed genoeg is’ – schalde ik voor en na de wedstrijd door de microfoon.”
Een ander grappig verhaal is dat van dominee Honnef: ,,Hij ging altijd mee naar de uitwedstrijden, in Rotterdam, Maassluis, Vlaardingen. Er moest na een wedstrijd een stop met de bus gemaakt worden
in Rotterdam, bij Café Cees Verdonk aan de Aelbrechtkade. Ik zal het nooit vergeten. Daar werd volop pils gedronken en de dominee at daar ballen gehapt, de lekkerste, vond hij, met een Spaatje. Na een uurtje wilde hij wel weer door naar huis. De jongens gaven hem dan weer een bal gehakt en namen zelf nog een pils om de winst te vieren of het verlies weg te spoelen. Ooit riep er iemand ‘Het lijkt wel of de dominee thuis niet te vreten krijgt’. Prachtig.”

Gul en gevoelig. Wik van den Wijngaard, met Saartje in zijn armen, volgt al een levenlang de thuis- en uitwedstrijden van ‘zijn’ RCL
Gul en gevoelig. Wik van den Wijngaard, met Saartje in zijn armen, volgt al een levenlang de thuis- en uitwedstrijden van ‘zijn’ RCL

Gevoelig

Toen Wik eenmaal zijn eigen bar dancing had in Leiderdorp, werd ook daar menig feest gevierd. Hij sponsorde jeugdteams, gaf ze jacks en tassen met de bedrukking Bar Dancing Wik, en liet de mannen eenmaal per jaar bowlen.
Wik is ook de man die graag met ‘de warme hand’ geeft. Er was een vrouw van wie de fiets was gestolen. Een ramp, ze had het karretje keihard nodig. Een week later kwam Wik aangelopen, met een spiksplinternieuwe fiets voor haar. De man is gul. Hij sport driemaal per week, maakt dagelijks een kleine en een grote wandeling. Wik deed dat eerst met zijn bouvier Tosca, die aan kanker overleed. Nu lopen hij en zijn Ella hun rondjes met Saartje, een chichu, een klein rakkertje dat al zes jaar door de gezellige woning trippelt en het verdomt zijn tandjes in het leren jack van uw verslaggever te zetten. ,,Hij vindt de kwaliteit te min”, concludeert Wik. De man die ooit met Piet Hagenaars en Kees Ruijs aan de wieg stond van De Roodwitter, het redactioneel aansprekende clubblad van RCL, is ook een gevoelige man. Hij komt er recht-toe-recht-aan voor uit, dat hij vaak bidt. ,,Niet voor alleman en iedereen”,verklaart hij, ,,wel voor mensen in mijn omgeving die de aandacht nodig hebben. Ze zijn ziek, hebben hun vrouw verloren of gaan door iets anders door een diep dal. Voor hen is mijn gebed.”
Op de vraag of hij ook bidt wanneer RCL heeft verloren, antwoordt Wik: ,,Kom nou, natuurlijk niet. voetbal is de aardigste bijzaak die er bestaat. Let wel: een bijzaak.”

Foto’s: met dank aan Ella Jansen.

 

Must Read