vrijdag, maart 29, 2024
HomeInterviews algemeenInterview met Jan Lovink over het Leidse (jeugd)voetbal

Interview met Jan Lovink over het Leidse (jeugd)voetbal

-

Jeugdvoetbal in de stad Leiden praktisch dood

In het Witte Weekblad besteedt hoofdredacteur Eric Hoenson aandacht aan het jeugdvoetbal in Leiden en omstreken. Hij doet dat onder de kop ‘Jeugdvoetbal praktisch dood’. Geen vraagteken en ook geen uitroepteken.  Eric constateert kennelijk de huidige situatie. Uit cijfers zou volgens Hoenson blijken dat  alleen DoCoS en UVS qua jeugdvoetbal ‘levensvatbaar’ zijn. ,,De rest is op sterven na dood.”  En vervolgt: ,,Veel jeugd ontvlucht de armoede en verdedigt de kleuren van Voorschoten ’97, Meerburg en RCL.”  Dit trio noemt Eric Hoenson ‘de onaantastbare Top Drie van dit moment’, buiten de Sleutelstad. Kort en goed: Koploper is Voorschoten ’97 met 72 teams, op de 2e plaats Meerburg met 67 en RCL is 3e met 58 teams. Daarna komen UVS en DoCoS, gevolgd door UDO, ASC en vv Oegstgeest. Roemruchte clubs als Roodenburg en Lugdunum hebben het nakijken, gevolgd door GHC en Leiden. Over de beide laatste clubs noteert het Witte Weekblad dat ze bijna zijn ‘weggevaagd’; hij besluit met: ,,Een oplossing lijkt er niet te zijn.”

Jan Lovink

Met wie is het beter over deze situatie te praten dan met Jan Lovink, die zich sinds jaar en dag inzet voor gezonde jeugdafdelingen binnen voetbalverenigingen. Hij ontvangt Leiden Amateur Voetbal in de ‘Corner’, een niet te groot onderkomen van Roodenburg in Leiden Noord. Er is plaats voor 15 tot 20 mensen, die met zicht op de velden trainingen volgen, een kopje koffie drinken, zich een snackje laten smaken en – bovenal – met elkaar praten. Allochtone moeders weten eveneens de Corner te vinden. Ze drinken er hun thee en wachten op zoonlief, die aan het trainen is.

Jan Lovink slaat dat met instemming gade. Zulk samenzijn juicht hij toe. ,,Niet dat het nu opeens hallelujah is”, zegt hij, ,,hier op Roodenburg is het veelal 2 ½ stap vooruit en 2 stappen achteruit. Ik ben heel gelukkig met die ½ stap. We maken vorderingen, stukje bij beetje.”

De voertaal is Nederlands en wie daar tegen zondigt, wordt op de vingers getikt. Hij heeft het meegemaakt dat er in de kleedkamer ‘verschillende talen’ werden gesproken. Daar zullen wij het nu niet hebben. Jeugdvoetbal in Leiden en omgeving, de toekomst, komt aan de orde

Vertrouwen

,,Marokkaanse moeders komen hier in de Corner zitten en vaders volgen langs de lijn  de trainingen, een enorme vooruitgang”,  constateert Jan.  ,,Weet je”, vervolgt hij, het gaat om vertrouwen. Dat moet gekweekt worden.”  Hij doelt op duidelijkheid en eerlijkheid. Niet eenvoudig. Roodenburg heeft een trainersgroep, die afkomstig is uit verschillende culturen en landen. Nourdin Essaoui en Lofty Omrani zijn meer dan 25 jaar lid van de club en hebben ook het Roodenburg meegemaakt van de jaren ’90. Ze kennen de ins en outs van de Nederlandse verenigingscultuur. ,,Met deze twee mannen hebben wij een voorsprong op andere verenigingen”, verklaart de positivist. ,,Zij kennen de verschillen van de culturen en weten hoe ze daarmee om moeten gaan. Het is een proces.”

Volgens Jan zijn er verschillen tussen de aanpak van trainers die – pak weg  30/40 jaar zijn en trainers die ouder zijn. De mannen die wat jonger zijn, missen de kennis over hoe een Nederlandse vereniging in elkaar steekt. Het zijn de trainers, die al veel verenigingsnamen in hun sportieve cv hebben staan. Marokkaanse jongeren wantrouwen leiding, niet altijd ten onrechte, van autoriteit willen ze weinig tot niets weten. Door vertrouwen te geven, jongeren in hun waarde te laten, krijg je vertrouwen terug”,  weet Lovink.

KNVB

 Het is ook Jans ervaring dat de KNVB het dualisme allochtoon/autochtoon onvoldoende kent. Bij de opleiding van begeleiders en trainers wordt daar geen aandacht aan gegeven. Bij de KNVB krijgen trainers vooral tips over het coachen en begeleiden van groepen. Hoe spelers/ouders individueel met elkaar omgaan ontdek je pas in de praktijk. Lovink: ,,Voorbeeld: een gescheiden moeder rijdt met een gehuwde man naar een wedstrijd. Strikt genomen kan dat niet in de cultuur van Marokkanen. Bij ons is dat geen enkel probleem. Hoe los je voor ons zo iets simpels op?”

,,Hier ligt ook een taak voor de gemeente. Natuurlijk, er zijn projecten geweest, die tijdelijk waren, waar niet op voortgeborduurd is geworden. Jammer. Doordat er zich vorig jaar de nodige incidenten hebben voorgedaan, weet ik, dat er contact is tussen de KNVB en Bureau Halt en het bestuur van Roodenburg.”

Waar die contacten in uitmonden weet Lovink nog niet. Om problemen zo veel mogelijk te voorkomen, vraagt hij nadrukkelijk om de veiligheid te bevorderen. Hij stelt vragen als: kijkt u wel naar de ligging van de velden? De hoge flats aan de Willem de Zwijgerlaan, werken bepaald niet mee. Verder weet Jan dat Halt! met alle geledingen van – in dit geval – Roodenburg heeft gesproken. Er ligt een plan klaar, waarin voorstellen worden gedaan over de begeleiding van trainers, leiders en jeugd. Wanneer dit rapport naar buiten komt, weet Lovink niet.

Schoon schip

De doorgaans goed geïnformeerde weet ook, dat Bureau Blaauwberg van voormalig wethouder Aert van Bochove ook onderzoek heeft gedaan en met aanbevelingen komt. ,,Dat is mooi en belangrijk”,  meent Jan, maar laat men niet met te veel projecten komen.’ Hij kiest voor een stap voor stap beleid. Bij Roodenburg zijn raddraaiers uit de vereniging gezet, zijn er ook teams uit de competitie gehaald. De club wil van onderaf opbouwen.”

Hij houdt een pleidooi voor verenigingen, en omdat hij een voetballiefhebber is, met name voor voetbalverenigingen. ,,In de ontwikkeling van jongeren is een voetbalclub van groot belang. De club is een trefpunt, daar ontmoet je jouw vrienden, daar ben je samen sportief bezig. Creëer de voorwaarden om de jeugd in de juiste omgeving op te vangen. Zo’n Corner is een uitstekende plek voor de oudere jeugd om na de training nog even na te babbelen en samen naar de televisie te kijken.”

Hij vindt het helemaal niet zo wonderlijk dat clubs als RCL, Meerburg en Voorschoten ’97 zo groeien en Leidse clubs in het verdomhoekje zitten: ,,De bevolking van Leiden is niet samenhangend, in tegenstelling tot Zoeterwoude en Voorschoten. Kijk verder naar DOSR en ROAC. Daar vind je gemeenschappen, daar gaat het goed.”

Jan Lovink: ,,Leiden telt 6 x 14 spelers = 84 A-junioren op een bevolking van 126.000 inwoners. Dat klopt toch niet. Gemeente: kom met beleid."
Jan Lovink: ,,Leiden telt 6 x 14 spelers = 84 A-junioren op een bevolking van 126.000 inwoners. Dat klopt toch niet. Gemeente: kom met beleid.”

Moeders

De keuze voor een voetbalclub wordt vaak bepaald door de moeders op een schoolplein. Daarbij wordt er vaak geluisterd naar de ervaringen van anderen. ,,Een club als Roodenburg wordt daarbij afgeschilderd als een ‘zwarte club’. Toch neemt momenteel het aantal autochtone leden toe en de oorzaak is het feit, dat de kinderen vooral worden getraind door gediplomeerde jeugdtrainers.

Een goede jeugdopleiding kan alleen  ontstaan wanneer oudere spelers, die op selectieniveau hebben gespeeld zich na hun voetballoopbaan bezig gaan houden met het trainen van de jeugd. Veel Leidse clubs kunnen geen beroep meer doen op deze spelers en in de regel neemt dan een enthousiaste vader de functie over. Zijn  gebrek aan voetbalervaring, zijn inzet om zoon of dochterlief te begeleiden, kan leiden tot wat de buitenwacht  ‘vriendjespolitiek’ noemt. De jeugd haakt af wanneer er geen eerlijke beoordeling is.”

Voetbalvisie

,,Clubs ontberen een voetbalvisie”,  meent Jan Lovink. Die uitspraak komt keihard aan. ,,De clubs moeten een voetballeerplan ontwikkelen en actueel houden. Een jeugdcoördinator dient die visie te bewaken, maar  jeugdcoördinatoren zijn door de clubs weggestuurd, wegbezuinigd. Een drama.”

,,De meeste clubs hebben zelf geen voetbalopleidingsplan. Trainers mogen die plannen maken en uitvoeren. Maar een trainer is een schip dat passeert in de nacht.”

Natuurlijk zijn er ook meer redenen waarom de jeugd de voetbalclub de rug toekeert. Jan Lovink somt moeiteloos op: ,,Het verruilen van de club voor het fitnesscentrum, individuele sport wint het van teamsport, het is een maatschappelijke trend. Spelers kiezen voor een andere sport wanneer ze naar de middelbare school gaan. Spelers stoppen omdat hun ouders een gekozen opleiding niet meer kunnen bekostigen, waardoor ze een baantje zoeken in het weekend. Spelers zoeken een andere club, waar prestatievoetbal wordt gespeeld of omdat spelers zich thuis voelen in een bepaald sociaal milieu.

De teloorgang van het jeugdvoetbal wordt mede veroorzaakt doordat verenigingen alle aandacht richten op de jeugdselectie. Bij die groepen zijn er betaalde jeugdtrainers. De B3, C3 worden afgescheept met een vrijwilliger of een goedwillende ouder. Hierdoor ontstaat een piramide. Men begint met 8 F-teams en eindigt met 2 A-juniorenteams. Het gebrek aan aandacht is een reden, dat vooral de oudere jeugd de clubs vaarwel zeggen.”

Het Duitse Jeugdmodel

En nog iets: Scouts romen af, groepen vallen uit, vaarwel jeugdspelers. Jan pleit voor het ‘Duitse Jeugdmodel’ en legt dat uit: ,,Bij onze oosterburen krijgen talentvolle jeugdspelers extra training bij een BVO (Betaald Voetbal Organisatie, CM), maar ze blijven gewoon voetballen tot hun 12e jaar bij hun eigen club, bij hun vrienden, in een veilige omgeving.”

Voor de persoonlijke vorming is dat ideaal. Blijken de talenten daadwerkelijk rijp voor het ‘grote voetbal’, stromen zij door. Is dat niet geval, kunnen ze zonder gezichtsverlies bij hun ‘cluppie’ blijven. Wat dergelijke talenten hebben geleerd bij de ‘leistungscentra’ kunnen ze overbrengen op hun teamgenoten bij de amateurclubs, waar ze vandaan komen. In Duitsland is men in 2002 na een dramatisch WK begonnen met een plan om het Duitse voetbal te veranderen. Er zijn toen prestatiecentra opgericht, waar talenten extra trainingen krijgen. Daarnaast worden alle verenigingstrainers tweemaal per jaar bijgeschoold.

De Duitse voetbalbond zorgt er verder voor dat jeugdtrainers iedere twee weken een training kunnen uitvoeren, die gericht is op verschillende leeftijdsgroepen. In dit plan is er door sponsors en bedrijven al meer dan 500 miljoen euro gespendeerd. Grote namen zoals onder andere Deutsche Telekom, Mercedes Benz en Adidas hebben doorzien, wat het effect is van een goede jeugdopleiding voor een land. Nederland zit nu in hetzelfde schuitje als Duitsland toen. De KNVB zou multinationals als Heineken, Unilever moeten benaderen om het jeugdvoetbal te gaan sponsoren. Geen bekervoetbal meer voor Heineken, maar een forse financiële bijdrage die een goede toekomst van het Nederlandse voetbal  verzekert.”

‘GROTE CLUBS MET HUN  JEUGDTEAMS ONTBREKEN OP ZATERDAGMIDDAG IN GROTE STEDEN.’

Met hoofdletters wil Jan Lovink deze regel afgedrukt zien. ,,Het betaalde voetbal heeft gekozen om hun selectiejeugd te laten spelen tegen leeftijdsgenoten van andere BVO’s”,  verklaart hij. ,,In het verleden kwamen de A-junioren en B-junioren van Feyenoord, ADO Den Haag naar steden als Leiden, Gouda en Delft. Voor sterke jeugdteams van deze steden waren dit de wedstrijden, waar de stadsjeugd zich op verheugde. Stadsjongeren kozen voor clubs, die uitkwamen tegen deze ploegen. Door het niet meer spelen in sommige grote Nederlandse steden is de aantrekkingskracht voor de stadsclubs eveneens afgenomen.”

In de Nieuwsbrief die Jan Lovink elke week het licht laat zien, stond onlangs: ,,Wordt het niet eens tijd dat de overheid, de universiteit, Hogeschool en sportbonden komen met een opleiding ‘Inburgeraar bij de sportclub’. Een HBO-opleiding, want de problemen die je op deze sportbaan dient op te lossen, vragen een enorme deskundigheid.”

•Meerburg A1 – Seizoen 1966 – 1967. Kampioen! Staand van links naar rechts: Wim van Mil, René Kaiser, Jos Brouwer (keeper), Cees de Rooy, Chris Smits, Jan Zandbergen, Piet Kroon (trainer; zittend: Koos Romijn, Jan Lovink, Dick van Galen, Peter Spierenburg, Ed Romijn. •Sommige mannen zijn nog als vrijwilliger actief bij Meerburg.
Meerburg A1 – Seizoen 1966 – 1967. Kampioen! Staand van links naar rechts: Wim van Mil, René Kaiser, Jos Brouwer (keeper), Cees de Rooy, Chris Smits, Jan Zandbergen, Piet Kroon (trainer; zittend: Koos Romijn, Jan Lovink, Dick van Galen, Peter Spierenburg, Ed Romijn. Sommige mannen zijn nog als vrijwilliger actief bij Meerburg.

 

 

Redactie
Redactie
De voetbalsite van Leiden en omgeving. Actueel en betrouwbaar.

Must Read